dinsdag 4 maart 2014

Filosofie en zijn relatie met computertechnologie.

Computers in het vakgebied filosofie

Dit artikel trok mijn aandacht gezien het niet direct een evidentie lijkt om deze twee noties met elkaar te verbinden. 

Het artikel werd onder meer geïnspireerd door Professor Dr. Arianna Betti, Dr. Hein van den Berg en  Jeroen Smid, Professor in Taalfilosofie, Wijsbegeerte & Institute for Logic, Language and Computation, aan de Universiteiten van Amsterdam,  Groningen en Lund, (Zweden).

Ook in het vakgebied filosofie waarin de relatie met mijn vakgebied niet-confessionle zedenleer ligt, kent ook veelbelovende ontwikkeling in het vakgebied. De vraag is dan welk?Het is duidelijk dat de ontwikkeling van computertechnologieën de geesteswetenschappen ingrijpend veranderen. Een voorbeeld hiervan is Google’s NGram Viewer die het mogelijk maakt om culturele fenomenen te bestuderen door middel van de analyse van miljoenen boeken. Of concreet: zoekt men bijvoorbeeld met dit programma naar de Joodse kunstenaar Marc Chagall, dan ziet men dat de naam Marc Chagall tussen 1934 en 1940 in alle Duitstalige boeken steeds minder voorkomt. Historici beschikken zo over kwantitatieve data die kunnen helpen met de bestudering van, bijvoorbeeld, censuur tijdens het Naziregime. In het nieuwe onderzoeksveld Digital Humanities onderzoekt men culturele data die verkregen zijn of geanalyseerd worden middels zulke computertechnologieën.
In de filosofie worden computertechnologieën pas sinds kort toegepast. Deze ontwikkeling is veelbelovend en zal de filosofie veranderen. Zoals we weten kent de filosofie  vele deelgebieden. Ethici bestuderen bijvoorbeeld welke normen en waarden we kunnen rechtvaardigen, wetenschapsfilosofen onderzoeken dan weer de methoden en theorievorming binnen de wetenschappen. In de geschiedenis van de filosofie onderzoekt men de ontwikkeling en de betekenisverandering van begrippen zoals ‘waarheid’, ‘deugd’ en ‘democratie’. De  nieuwe computertechnologieën brengen een methodologische vernieuwing teweeg wat dan weer zijn invloed heeft  tot nieuwe onderzoeksvragen.
De filosofische methode wordt vaak omschreven als conceptuele analyse. Een ethicus kan op basis van de kwalitatieve analyse van een relatief kleine hoeveelheid tekst jarenlang nadenken over de betekenis van ‘autonomie’. Een historicus van de filosofie kan zijn carrière besteden aan de interpretatie van Kants begrip ‘Organismus’ en het belang van dit begrip voor de negentiende-eeuwse biologie. Traditionele filosofische methoden zijn tijdrovend, kwalitatief, en relatief kleinschalig. Met computertechnologie, zoals Google NGram, kan men met een muisklik vaststellen dat het gebruik (frequentie) van de term ‘Organismus’ tussen  1805 en 1830 drastisch afneemt. In korte tijd bezit men kwantitatieve kennis van  een grote hoeveelheid data. Deze methoden geven aanleiding tot het stellen van nieuwe onderzoeksvragen die moeilijk beantwoordbaar zijn met traditionele methoden. Zo kan de historicus van de filosofie nu op grote schaal onderzoeken, bijvoorbeeld, welke invloed Kants filosofie heeft gehad op filosofische, biologische en theologische debatten in de negentiende eeuw.
Dit alles heeft zo zijn invloed op de toekomst van de filosofie
Door het gebruik van computertechnologieën moet de filosoof samenwerken met computerwetenschappers, taalwetenschappers en andere vakwetenschappers, waardoor de  filosofie  fundamenteel zal verschillen van de huidige praktijk Met andere woorden de  grenzen tussen verschillende vakgebieden zullen verder vervagen. Tegelijkertijd zal juist de filosofie methodologische vragen stellen: leveren computertechnologieën nieuwe soorten bewijs? Maken computertechnologieën ons onderzoek objectiever? Moeten geesteswetenschappers patronen en regelmatigheden bestuderen, of zich concentreren op het individuele en specifieke? De toekomst van de filosofie zal zodoende gekenmerkt worden door het groeiend gebruik van, en filosofische reflectie op, computertechnologieën zoals ook zijn gebruik in de klasruimte gezien Filosofen worden geleerd en geacht om goed te lezen, schrijven, en te argumenteren. In welke mate helpt een computer deze vaardigheden stimuleert lijkt mij niet zo evident.Dit vergt een grondige studie en tot heden zijn daar nog geen noemenswaardige onderzoeken over gebeurd. Dit dringt ze op gezien de pc stilaan het leven van de student is gaan domineren. We moeten ons dan ook bewust worden van zijn gevolgen biologisch, sociaal en psychologisch om er filosofisch een beter inzicht of begrijpen over te krijgen.Mensen moeten en zouden voor zichzelf moeten blijven denken en het gevaar van voor zich te laten denken geldt ook met de inbreng van computertechnologie.Het berusten ligt in de aard van het 'men' en het alledaagse worden van deze ontwikkelingen zorgt voor het verdwijnen van het 'zijn' en het in stand houden ban het 'zijnde' gezien de vraag ontbreekt waardoor de vanzelfsprekendheid zijn intrede doet.
Wat de pc anderzijds wel toelaat is de filosoof in de toekomst meer  in teamverband ook kennis en vaardigheden opdoen met betrekking tot statistische analyses, programmeertalen en visualisatiemethoden. Deze vaardigheden zullen de bestaande kloof tussen capaciteiten van geesteswetenschappers en de vraag vanuit het bedrijfsleven verkleinen. Dit is een positief punt maar terug wat is het belang van het bedrijfsleven en van deze cijfers met betrekking tot een mens 'zijn'.
Tegelijkertijd blijft de filosofische en kritische reflectie op het gebruik van computertechnologieën in de wetenschap en samenleving en de klas van groot maatschappelijk belang. Ze brengen fundamentele filosofische en ethische vragen met zich mee: maakt de computer de mens beter of meer deugdzaam? Traditionele filosofische vragen naar de aard van de mens, moraal en het goede leven blijven zodoende van grote maatschappelijke waarde en hieraan gerelateerd.
Artikel dor Patrick Bailliu 

leerling VUB opleiding SLO cultuurwetenschappen.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten